Hudson Mohawke (*****) , ofte Ross Bichard, zag er misschien uit als een verlegen nerd die rechtstreeks van zijn zolderkamertje naar Pukkelpop verscheept was, maar hij bewees zich meer dan voldoende in de Chateau als nieuwe wonderkind van de Warpstal. Zijn twisted hiphopbeats mengden zich moeiteloos met experimentele klanken en knip- en plakwerk, maar bleven uitermate dansvriendelijk. Nummers als ‘ZooOOOoOOm’ en de remix van Tweets ‘Oops oh my’ bleven onvermijdelijk in je hoofd hangen eenmaal je ze gehoord had. Houd dit genie in de gaten!
Het plan was om Rusko te gaan bekijken in de Chateau, maar die bleek – duh – veel te klein om alle geïnteresseerden op te vangen. Logisch als de Magic Tent op Dour al veel te klein was voor deze dubstephitjesmachine. Dan moesten we ons maar vastklampen aan de herinnering hieraan. Toch bizar dat de programmatoren van Pukkelpop niet door hadden hoe populair Rusko geworden was in het afgelopen jaar.
Dan ware het misschien verstandiger geweest om te ruilen met Yo Majesty (**) in de Dance Hall, hun optreden was toch al... euhm... behoorlijk intiem. Wij hebben toch iets meer borst gezien dat ons lief was, niet dat we preuts zijn of zo, maar het deed niet bepaald veel goeds voor de muziek. Twee vuilbekkende lesbische dames die boven platte electro rapten mocht dan wel een belevenis te zijn, na enkele nummers en evenveel blootstellingen bleken Yo Majesty vooral een one trick pony te zijn. Geeuw.
Nee, geef ons dan maar Peaches (****), ook niet verlegen voor wat voze praat, maar tenminste muzikaal gezien nog hoogst interessant. De kostuumwissels van deze zotte madam volgden zich in een hallucinant tempo op (de ene outfit al gekker en schaarser dan de andere). Peaches was niet uitsluitend show, maar ook rechttoe rechtaan snijdende gitaarrock en dirty trashy electro. Zalig, schitterend! En hey, het is tenslotte ook heel wat moeilijker om het publiek hun shirts te laten uittrekken in plaats van zelf met de tieten bloot te gaan.
Klaxons (*****) knalden er meteen op los met ‘Atlantis To Interzone’. Meteen tekenend voor energie van de rest van de set, eentje waar eindelijk eens niet alle hitjes tot op het einde achtergehouden werden. Gewaagd op zich al om de radiokleppers doodleuk te integreren in de rest van de set. Bovendien viel hierdoor nog meer op dat de rest van de songs totaal niet moesten onderdoen voor de singles. Dit optreden was ijzersterk en bewees nogmaals hoe steengoed ‘Myths of the Near Future’ wel is.
Bon, ik ga eerlijk zijn, N*E*R*D liet me totaal onverschillig, en dat was niet zo voor ik de eerste tonen van hun Pukkelpopoptreden hoorde. Alles klonk me toch wat te flauw. Enfin, geen waardeoordeel, want niet lang genoeg blijven staan om me er met goed recht over uit te spreken. Veel te lief zijn hé.
Ongelooflijk hoeveel adorerende bakvisjes zich voor het hoofdpodium verzameld hadden voor Arctic Monkeys (****). Geen idee of Alex Turner er van tussen zijn sluike in zijn ogen hangende haren iets van gemerkt heeft. Velen hadden twijfels of Arctic Monkeys wel een geschikte keuze waren als headliner én afsluiter van de Main Stage van Pukkelpop 2009, maar ze bewezen zich als rechthebbers van dat speciale plaatsje op de affiche. Live klonk alles on-ge-loof-lijk. No trics, the real deal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten